Om ten minste één reden ben ik niet rouwig om het feit dat vriend Asscher niet langer deel uitmaakt van onze regering: het ouderschapsverlof voor vaders. Te vaak slingerden Lodewijk en zijn getrouwen dit onderwerp aan in het landsbestuur en in de media. Uiteindelijk leidde dit tot een riante bepaling in de arbeidsvoorwaarden bij onder meer ING-bank: jonge vaders mogen voortaan een hele maand thuisblijven.

En dit is nog maar het begin. Voorstanders van een ruimer verlof verwijzen met graagte naar landen als Denemarken en Zweden, waar de regelingen nog comfortabeler zijn. In Duitsland krijgen de papa’s acht weken. In België zelfs twintig weken, zij het onbetaald. In eigen land voorzien de meeste cao’s in twee dagen extra verlof. Omdat een bevalling slechts bij hoge uitzondering langer duurt, lijkt dit me een prima regeling. Immers komen de twee dagen extra verlof als gratis cadeautje bovenop de grote berg verlof­dagen van de gemiddelde werknemer.

De overwegingen om te pleiten voor een langdurig vaderschapsverlof zijn onder andere hechting met de baby. Ongetwijfeld houtsnijdend, maar deze staan tegenover de overweging dat de menselijke soort zich al miljoenen jaren in stand houdt zonder deze absurde regeling.

Mijn bloedeigen moeder zaliger volbracht tien zwangerschappen. Ik acht het niet aannemelijk dat mijn vaders werkgever happy zou zijn geweest met tweehonderd weken vaderschapsverlof voor zijn gouden kracht. Onder meer vanwege de bobbel die zou ontstaan in de symbiose tussen voortplanting en economie.

Los van de financiële kant staat natuurlijk de praktische kant, met name in teams kleiner dan twintig personen. Als ervaringsdeskundige heb ik hierover een helder beeld. De eigen winkel kent een dagbezetting van gemiddeld vijf of zes personen. In de voorbije tien jaar waren er vijf zwangerschappen met complicaties. Elke keer opnieuw was het vervangen van de langdurig afwezige aanstaande moeder een opgave. Geluk bij een ongeluk was dat de collega’s niet de meest cruciale sleutelposities bekleedden, maar het waarnemen door externe en interne medewerkers was zeker niet eenvoudig. De mogelijkheid dat ook jonge vaders twintig weken beschuitjes gaan smeren, is een schrikbeeld. De pro dat bedrijven baat hebben bij tevreden werknemers staat hier lijnrecht tegenover de contra dat de vijf achterblijvers hier weinig lol aan zullen beleven.

In alle kleine organisaties, ook in non-profit, leidt maandenlange afwezigheid van jonge vaders tot nauwelijks te managen problemen op terreinen als kosten, bezetting, expertise, continuïteit, collegialiteit en tal van kleine deelprocessen. Het is beslist niet zo dat geen sympathie opgebracht kan worden voor het standpunt van de arbeiderspartij, maar om deze reden vind ik het stiekem niet verkeerd dat ze komende vier jaar aan de zijlijn staan.