Maximaal een keer per jaar wil ik een gat in mijn betonnen plafond. Liefst zo snel mogelijk. Mijn vader heeft een boorhamer. “Kom ‘m maar halen.” Andere jaren stapte ik in de auto, reed de vijftien kilometer, trotseerde de ruim dertig verkeersdrempels, dronk een pot koffie en zette zo’n drie uur later de verharde boorpunt tegen het plafond. Ik ga graag bij mijn vader langs, maar het gat dat dit jaar gemaakt moet worden, verdraagt de halve dag vertraging niet. Ik wil een boorhamer. Nu!

Als kind wilde ik in een speelgoedwinkel wonen, als twintiger sleet ik hele dagdelen in de platenzaak en als vader vergaap ik me aan elektrisch handgereedschap aan de wanden van de bouwmarkt. De liefde voor goed en mooi gereedschap deel ik met veel vaklui in de bouw. Helaas ben ik geen timmerman. Hoe ik ook verlang naar een elektrische handzaag, ik koop ‘m niet, want ik heb ‘m gewoon niet nodig. De boorhamer is een ander verhaal.

De lokale bouwmarkt annex diervoederspeciaalzaak wordt gerund door een wijs man. Ik trek hem aan zijn jas. “Ik wil een boorhamer.” Hij neemt me mee naar de wand waar al dat prachtigs hangt. Alle boorkoppen priemen ietwat pervers schuin omhoog. “Ga je hem vaak gebruiken?” vraagt hij. Gegeneerd hakkel ik dat slechts een keer per jaar waarschijnlijk niet veel is. “Hmmm”, zegt de wijze man.
Vorig jaar verkocht hij me een decoupeerzaag en dat ging niet van harte. Voordat hij me zijn modellen überhaupt wilde toelichten, verwees hij me naar het internet, waar het aanbod volgens hem veel ruimer was. Toen ik voor de derde keer zei dat ik hier en nu een decoupeerzaag wilde, ging hij overstag. Hij stuurde me met een prima middenmoter naar huis. “Met jouw zaagfrequentie zul je tweehonderd moeten worden, wil je deze machine verslijten.”
Zeker twintig zwijgzame boorhamers wachten geduldig op een nieuw baasje. “Eigenlijk zou je geen boorhamer moeten willen hebben,” vindt hij. “Ken je niet iemand die er een heeft?” Ik lieg dat ik zo iemand niet ken. “Hmmm”, zoemt hij. “Dan zou ik er een huren. Voor slechts een tientje heb jij je gat.” Geniaal! Even later fiets ik met een stoffige boorhamer onder de snelbinders naar huis. Een half uur later leg ik de machine weer op de balie, met tegenzin. Afscheid nemen is moeilijk.

Edwin Timmers