Op MIXonline lees ik dat Chinezen durven te werken op basis van ‘chà bu duo’, wat ‘goed genoeg’ betekent. Ze bedenken iets, zetten het in de markt en halen kinderziektes er achteraf uit. Hoe frappant, denk ik, want zo klus ik altijd.

De realisatie van een bedlampje met hotelschakeling vergt enige voorbereiding. Ik schets het in mijn hoofd, papier gebruik ik niet. Mijn partner oefent louter invloed uit op de keuze van het lampje. “Ga maar naar die bouwmarkt met een hamer in het logo,” zegt ze. “Je weet wel, die grote in Den Bosch. Daar hebben ze enorm veel lampen.” Ik weet welke ze bedoelt, maar ga naar een andere vestiging omdat ik daar toch langskom.

Een euro in het winkelkarretje, de boel ontsmetten en de winkel in. Weinig klanten op dit moment, de helft ervan met mondkapjes en een alerte blik. Ik tel vier winkel­medewerkers, stuk voor stuk jong. Twee van hen bewegen zich gemondkapt door de winkel die stukken groter is dan de buitenkant doet vermoeden.

Aan de centrale gang staan displays met noviteiten, wazige producten, terecht gedemonstreerd in video’s op ooghoge tablets. Ik neem de tijd voor een filmpje over een buigzame staaf waarmee je om een hoek kunt boren. In rij 23 liggen de stekkers volgens een medewerker. Ik gooi er een in mijn kar. In de rij rechts van de kassa hangen rollen met strijkijzersnoer. Op de website van een concurrent las ik dat dit snoertype weliswaar strijkijzersnoer genoemd wordt, doch technisch gezien niet geschikt is voor het aansluiten van een strijkijzer. Ik heb zes meter nodig. Hoe krijg ik deze lengte van de rol af in mijn kar?

De jonge vrouw achter de kassa zegt me graag te willen helpen, maar mag eigenlijk niet achter de kassa vandaan. Haar woorden zijn nog niet koud of ze staat al bij me. De breedte van het schap is precies een meter, maar een kniptang heeft ze niet. “Ik zal mijn collega erbij roepen,” stelt ze oplossingsgericht voor. Daar komt hij al. “Een kniptang?” vraagt hij. “Daarvoor loop ik even naar achter. Momentje.” Als hij terug is vraag ik of hij de groene kabel ook in een tweepolige variant heeft. “Euh,” zegt hij, “dat moet je mij niet vragen, eigenlijk. Hoeveel meter had u gewild?”

Even later meen ik op basis van de schets in mijn hoofd alles te hebben. Door naar de kassa. Buiten schuif ik mijn winkelkar terug in de rij, wat me een euro oplevert. De van thuis meegenomen plastic tas met daarin de volledige aanschaf leg ik op de bijrijdersstoel en start dan de auto. Voor de zekerheid loop ik de schets nog een keer na. Rijden maar.

Thuis begin ik meteen aan de klus. Het loopt op rolletjes. Zou de hotelschakeling werken? Ik tast in de plastic tas. Oeps, lampje vergeten.

Edwin Timmers