Ik sta in een niet al te breed gangpad tussen schappen boordevol tuingereedschap. Een zestiger haalt verzinkte statieven uit een doos en stapelt die in een discountbak. Ondertussen spiedt hij de winkel rond. Klanten met een peinzende blik spreekt hij aan: “Kun je het vinden?” Hij moet wel de eigenaar zijn.

‘Gereedschap voor boer, bouw en industrie’, met deze slogan presenteert de handelsonderneming zichzelf. Het is bouwvakvakantie. Op een enkele haastige zzp’er na lopen vandaag vooral burgerklanten rond. Een bejaard stel steggelt om een schoffel. De man test een exemplaar op de tegelvloer. Zijn vrouw heeft liever een andere. “Wie moet er straks met dat ding gaan werken?” verdedigt ze haar keuze.

Bij de airconditioners staan vier volwassenen met lichte wanhoop in hun ogen. De zestiger heeft ze reeds opge- merkt. Het viertal, waarschijnlijk familie, weet niet of hun keuze de juiste is. De zestiger schudt zijn hoofd en spreekt met opvallend luide stem: “Als ik jullie deze verkoop, zullen jullie binnen nou en een jaar mijn goeie naam te grabbel gooien. Daarom zeg ik dat je nooit een te lichte moet kopen. Je moet altijd overcapaciteit hebben.” Meteen geeft het viertal zich gewonnen.

De stem van de zestiger wordt zachter en lager. Het viertal gaat zonder verweer mee in zijn verhaal. “Over- capaciteit moet je hebben.” Hij herhaalt het nog vier keer. Een ruim assortiment elektrisch handgereedschap pronkt aan de wand helemaal aan het andere uiteinde

van de zaak. Ik neem aan dat het deugdelijk spul is, ofschoon ik de merken niet eerder zag. Zouden bekende merken hem geen dealerschap gunnen? Gardena ligt wel verderop. Voor het thuisfront leg ik een sproeibroes in mijn mandje. Gisteren begaf de oude tuinspuit het na vijftien jaar trouwe dienst. Uit een ander schap pluk ik een steenboor van het huismerk.

Aan de eerste van de twee kassa’s staat een zzp’er een ruime selectie schroeven af te rekenen. Hij heeft haast. Aan de andere kassa sta ik te wachten en kijk het gangpad in. Een karretje waarop een airco met overcapaciteit staat, komt mijn kant op. Het viertal dribbelt er lichtvoetig achteraan. Opeens staat de zestiger voor me. Ik haal mijn mandje leeg en vraag hem in hoeverre zijn zaak er een voor de professional is. “Vijfennegentig procent van mijn klanten zijn hoveniers, installateurs, boeren en bouwvak- kers,” antwoordt hij vanachter de kassa. “Al 33 jaar lang. Alleen begonnen en sinds een paar jaar op deze locatie samen met twee schoonzoons en twee kleinzoons. En mijn vrouw natuurlijk.” Zijn gezicht glimt van trots.

Edwin Timmers