Vanavond de laatste les van de cursus ambachtelijk houtbewerken. Ik schafte me reeds een blokschaaf van Stanley aan. Om het ding scherp te houden, heb ik een slijpsteen nodig. Omdat ik vind dat ik een snoepreisje verdiend heb, reis ik af naar de ‘snoepwinkel voor houtbewerkers’ in Arnhem. Snoep zonder suiker welteverstaan.

Dankzij de cursus weet ik weer hoe het voelt om een beginner te zijn. Vooraf weet je niet wat je kunt en praat je jezelf moed in met een zonnig zelfbeeld. De eerste les leert je echter dat je zo goed als niks kunt. Zelfbeeld aan diggelen. Eens een prutser, altijd een prutser?

Het eerste halfuur dat ik door de winkel dwaal, kijk ik mijn ogen uit. Het aanbod is ronduit intimiderend. Van minstens de helft van de gereedschappen ken ik het woord niet eens. Verspreid door de winkel staan meesterlijke werkstukken van hout. Ik voel me steeds kleiner worden, het knulletje van weleer. Als ik een schap met PBM’s passeer, voel ik me gelukkig wat veiliger, want dit is bekend terrein. Mijn oog valt op een veiligheids-cap met een comfortabele pasvorm. Ik zet het ding op mijn hoofd. Zit lekker. Een medewerker waarschuwt me dat deze niet is toegestaan op de reguliere bouwplaats. Jammer, want de gangbare hardplastic bouwhelm is domweg een sadistische verplichting.

Ik passeer de beitels. Die wil ik ook, maar ik beheers me. Ah, daar zijn de slijpstenen. Een vrouw leidt me door het assortiment. Ze informeert naar het merk van mijn schaaf. “Een Stanley,” antwoord ik. Ze reageert niet heel enthousiast. Op gedempte toon, opdat niemand het hoort, mompel ik dat ik een beginner ben. “Wat zegt u?” vraagt ze vriendelijk. “Ik ben een beginner”, roep ik. Er verschijnt een glimlach op de bebaarde tronie van een klant achter me, waarschijnlijk een prof. De vrouw blijft discreet en legt een geschikte slijpsteen op de balie.

Bij de kassa spreekt de bebaarde klant me aan. Hij reed twee eenzame uren om hier te geraken. Na anderhalve maand op zee is hij nu een weekje aan land en bewerkt hij hout. De slijpsteen die spoedig de mijne zal zijn, zou hij zelf nooit gekozen hebben. “Ik ga het ervaren,” zeg ik, wankel van twijfel. Ik toets mijn pincode in en ben veertig euro lichter.

Buiten maak ik een foto van de winkelpui en app die naar mijn medecursisten. Stuk voor stuk zijn ze jaloers. “Schitterende winkel,” app ik, “maar ik voelde me er een absolute beginner, om niet te zeggen: een prutser.” Even later reageert de meest empathische medecursist: “Nu de cursus bijna gedaan is, weet je dat er mensen zijn die nog erger prutsen, toch?” Klopt eigenlijk wel. Het herstel van mijn zelfbeeld kan beginnen.

Edwin Timmers