Deze tekst gaat niet over de echtgenoot van koningin Maxima maar over het onderwerp Wettelijke Aansprakelijkheid. Als dorpswinkelier heb ik meermaals het verdeeld genoegen mogen smaken van een claim aan mijn broek. Hilarisch was de situatie waarbij een bezoeker op ons parkeer­terrein achteruit tegen een demo blokhut was gereden met plaatschade tot gevolg. De chauffeur wilde de schade verhalen onder de noemer van in gebreke zijn omdat op het parkeerterrein geen bordje staat ‘parkeren op eigen risico’

Ook bijna grappig was de situatie waarin een bouwdroger is verhuurd. In de nachtelijke uren was de meegeleverde jerrycan overgelopen en begon de laminaatvloer te zwellen. De huurder was stellig in zijn eigen gelijk dat de ontvangen instructie niet toereikend was.

Ik herinner me nog het vergelijk in mijn verweer dat bij het huren van een auto niet wordt verteld dat parkeren onder een slagboom schade tot gevolg kan hebben.

Duidelijk minder grappig was het voorval van de oudere man die onderuit schoof op de zojuist gedweilde tegelvloer. Ook niet leuk: met de heftruck zette een medewerker een pallet potgrond bij de ingang van de winkel. Precies op de rechtervoet van een klant.

Zelf werd ik niet vrolijk van een factuur à € 800 van een klant die de bumper van zijn auto ‘moest’ overspuiten nadat een onzichtbaar krasje was ontstaan bij het aankoppelen van een gehuurde aanhangwagen. Een andere klant trakteerde op een factuur voor een nieuwe jas nadat hij in de winkel (toepasselijk) een winkelhaak in zijn mouw had opgelopen omdat een legbordstrip iets te ver buiten boord stak.

Het jongste voorval is van vorige maand: een jongedame had tien liter muurverf op kleur laten mengen. Naar eigen zeggen had ze de emmer in haar auto keurig geborgd tussen de chauffeurs-stoel en de achterbank. Echter was tijdens het rijden de deksel van de emmer geploft en geraakte de gehele auto besmeurd met blauwe latex. Persoonlijk had ik enigszins vraagtekens bij dit verhaal omdat de emmer ook van de achterbank gekukeld zou kunnen zijn. Ik heb de brokkenpiloot geadviseerd om de winkel aansprakelijk te stellen middels een klein dossier: brief, foto’s en schade­berekening. Uiteraard met de toevoeging dat zulks geen garantie is op toekenning maar wel een begin van de formele weg richting verzekeraar en/of verfe­mmer-producent. Eerder deze week kwam de dame in kwestie glunderend de winkel binnenlopen. Ze had haar auto laten reinigen bij een poetsbedrijf en ze overhandigde mij de bon à € 225,–. Omdat deze route niet was afgesproken heb ik de kerk in het midden gezet en de schade afgekocht voor honderd euro handje contantje. Vervolgens heb ik wel de gehele nota in de admini­stratie verwerkt en is er op het einde van het liedje nauwelijks schade. Boerenslimheid heet zoiets.

Onoordeelkundig gebruik of niet maar het vergoeden van kapotte producten is aan de orde van de dag; van spaarlamp tot douchekop en van werkschoen tot bladhark (‘dé moet nie kunne . . . ‘); vervolgschade komt gelukkig veel minder vaak voor.

Bij het schrijven van voornoemde voorbeeldjes komt het verhaal boven van wijlen ome Piet. Hij zat een dagje te vissen aan de Maas en toen onderwijl thuis een vaas kapot was gevallen kreeg hij bij thuiskomst van tante Thera toch nog de schuld. 

Ad Geerts
Ondernemer