Meestal werk ik via kleine onderaannemers voor zelfbouwers. Zelfbouwers nemen het iets minder nauw met de veiligheid op hun bouwplaats en tot op zekere hoogte schikken onderaannemers zich daarin. Gelukkig zijn deze bouwplaatsen doorgaans erg overzichtelijk en niet over- bevolkt. Maar nu het gevaar onzichtbaar is en overal kan zitten, wordt me met nadruk verzocht extra voorzichtig te zijn. Een bouwhelm houdt een virus niet tegen, werkhand- schoenen wel. Meestal draag ik van die groene universele, en die willen weleens van eigenaar verwisselen. Daarom ga ik nieuwe halen, het liefst roze, want bouwvakkers zijn nog altijd bang voor die kleur. Roze werkhandschoenen heb je voor jezelf alleen.

Een bouwmarkt van een keten met landelijke dekking. Afgaande op het nieuws had ik er rijen verwacht, maar het is rustig op de parkeerplaats. “Hallo!” roept een stof- fige klusser vermanend. “Je moet een karretje pakken.” Ik pak een karretje, ontsmet de duwstang en loop met het ding op de voorgeschreven afstand achter de klusser aan de winkel binnen. Er klinkt muziek. Ik neurie wat onwennig mee. Als andere klanten de afstand van een passeermoment op kleiner dan anderhalve meter inschatten, houden ze voor me in, zodat ik door kan.

Niet iedereen houdt even geduldig in. Niet iedereen kijkt vrolijk.
Of roze werkhandschoenen bestaan, weet ik niet. Ooit ontmoette ik een hts-stagiair op een grote bouwplaats. Ze droeg een roze bouwhelm en roze rubberlaarzen van het veilige soort. Een leuke meid die geen punt maakte van deze rolbevestigende PBM’s. Als roze helmen en laarzen verkrijgbaar zijn, dan handschoenen zeker. Ik zoek naar het schap waar ze hangen.

Het thuisfront verzocht me anti-schimmelspul van HG mee te nemen. De gele voegen in de badkamer moeten weer wit. Ik ken het spul niet, wat betekent dat ik de kleine lettertjes op de verpakking moet lezen en daar- voor dus de verpakking uit het schap moet nemen met mijn mogelijk besmette vingers. Mag ik een verpakking terug in het schap zetten, mocht er niet het juiste middel inzitten? Ik neem geen risico en zet de ‘schim- melreiniger’ op goed geluk in de kar. Snel loop ik sensa- tiebelust richting de kassa, waar ik mensen stevig hoor bekvechten over de anderhalve meter afstand. Ik ben net te laat, het is al opgelost.

Werkhandschoenen hebben een maat. Nooit bij stil gestaan. Ik heb kleine handen. Dat is alles wat ik weet. Ik zou dus moeten passen. Een warme vrouwenstem onderbreekt de muziek met een opsomming van de veiligheidsmaatregelen. Niks echter over hand- schoenen passen. Ik ga voor XL, desnoods vul ik de vingertoppen op met wat toiletpapier. Het wordt een oranje paar, want roze hebben ze niet.

Edwin Timmers